KORTHEID VAN STOF SCHEPT RUIMTE VOOR GEDACHTEN (anoniem)Nieuwe blog, slechts 2 tikken verwijderd, link op profielpagina ... Villanelle op het spoor. https://treinspoorvillanelle.blogspot.com/
Gepakt en gezakt de zon aan de horizon als ware het een Godsgeschenk Plant ze diep in jou en in tijden van kou denk eraan ze wil schijnen door de wolken heen Voel je nooit meer alleen met jouw stil verdriet ook al zie je ze niet ze is warm en bijzonder dit gouden wonder (c) De Kimpe Marleen 21 april 2020 www.gedichtennet.nl
Hier sta ik dan weer als Kerstvazal
helaas niet zoals toen met wortel en al.
Om me na het feest in het kluitjeszand
van mijn vaste stek overnieuw te planten.
Barbaars hebben ze mijn voeten met
lurkende wortels van lijf en leden geschift.
Als toegift mag ik na veel trekken en sleuren
met lichtjes en kleuren de mensen opbeuren.
O dennenboom wat bent u schoon zingen ze blij zowel klein en groot doen puriteins mee.
Wat baten engelen en op mijn hoofd die ster
morgen ga ik sterven maar dat zien ze niet.
Laat mijn groene armen zakken het is bijna voorbij
kwamen mijn voeten nog maar eens tot bij mij.
Droom dat wortels lurken geniet van het geluid
stekende naalden vallen en mijn sprookje is uit.
Hij wenkt
Elise naar binnen, om te
vertoeven in muziek
van hartentuin
bloemen
om te
plukken zoveel
ze dragen kan, bomen
om aan te schudden, zoveel ze
noten
rapen
wil, tot ze stil zingt van geluk
om zich te bukken en
die blozende
wang te
kussen
meer niet, het blijft
een geheim tussen hem
en haar, meer is het niet, ze weet
het zelf
nog niet
zijn Elise, maar ooit zal ze
van hemzelf een haarlok
bewaren of
misschien
wel een
schrijfveer, wanneer
zijn lied tot leven komt
wanneer zijn hartentuin er niet
meer is.
Als je niet meer kunt zingen fluister dan
als je niet meer kunt spreken luister dan
naar je eigen melodie denk toch iedere keer
Ik musiceer ik maak van eigen hout
mijn pijlen en met de wind in de zeilen
vliegt mijn lied vogelvrij van mij naar
jou Want de echo van je leven staat zwart
op wit beschreven op een bladzij in
je hart maar zoek het alsnog niet te ver
De sleutel ligt daar voor het grijpen
componeer subliem een symfonie met
consonanten en strelende aanverwanten
Misschien gaan je ogen tranen maar
dat geeft niet begeef je ledig in de banen
van de hoogste gelukzaligheid en denk
Iedere keer ik musiceer ik maak van eigen
hout mijn pijlen en met de wind in de zeilen
vliegt mijn lied vogelvrij van mij naar jou
Een klas
zonnebloemkindjes
ziet muisstil op naar
Meneer de Wind
Wat staan die hier
nog te doen tussen
het wegkwijnend groen
denkt hij soezerig
Hij ziet ze
vakkundig aan
en verzint voor elk
van hen een naam
speels begint hij
hen te wiegen heen
en weer op en neer
Hoor hem fluisteren
wijl ze luisteren
goed bij de les
Maar op de valreep
iets te stevig in zijn greep
zingen als bij toverslag
alle zonnebloemkindjes saam
Wij weten noch vergeten
niet dat wij leven om
op een milde dag
onze gouden hartjes
spontaan aan de bijtjes
te geven kom
te elfder ure eens weer
dáág Meneer en de Wind schrok en trok zich voor één keer terug
In Gods speeltuin psalmzingen de bomen
dag en nacht
houdt een engelbewaarder
de frêle wacht in
een levendig schilderij
met geluid erbij
- op een midzomeruur -
glijd je er op den duur
als vanzelf in mag je stomverbaasd meespelen
en dan denk je hoe is
het toch zover gekomen dat
ik meezing met de bomen
het levendig schilderij neemt
Pluisje zweeft op de wind
soms heel soms is het lichaam de enige hindernis om niet te gaan vliegen Pluisje zweeft op de wind
lijk een echt zomerkind
Wat vertellen twee irissen
zoal aan elkaar
ach wist ik het maar
ze knikken begrijpend ja schudden
vervolgens een overtuigend neen
geen leugen komt over hun lippen
daar kan geen mens aan tippen
Het liefste vangen ze Pluisje op
maar die kent geen stop en
bestuurt dartelend de strofen van de wind want hemelhoog
krijgt hij het Licht in het zicht
van de magnifieke regenboog